Voor uitleg omtrent fascia lees: Fascia

 

De opbouw van een behandeling bij een fasciatherapeut wordt altijd aangepast aan de aandoening van de patiënt. Eerst en vooral gaat de fasciatherapeut de aard van de klacht na en de ontstaansgeschiedenis ervan. Eens de klacht in kaart gebracht is, probeert de fasciatherapeut door manuele technieken de fascia los te maken en de werking ervan terug te optimaliseren. Door bepaalde factoren kunnen er namelijk blokkades optreden in de fascia. Wanneer deze blokkades niet weggewerkt worden, kunnen de bovenvermelde klachten optreden.

Als de klacht van de patiënt puur lichamelijk is, dan volstaat meestal een manuele fasciatherapie, gevolgd door het trainen van de fascia. Indien de patiënt ook met mentale klachten te kampen heeft, wordt deze lichamelijk aanpak ondersteund met een psychogene benadering. Door middel van een therapeutisch gesprek voor of na de behandeling kan de fasciatherapeut dieper ingaan op gebeurtenissen die eventueel hebben bijgedragen tot de klacht. Het in kaart brengen van deze gebeurtenissen (of trauma’s) is dan ook vaak de sleutel tot de oplossing.

Een behandeling met fasciatherapie duurt zo’n 30 minuten. Na een drietal behandelingen kan al heel wat vooruitgang geboekt worden. Bij chronische aandoeningen zijn meer behandelingen nodig.

De technieken bij fasciatherapie is anders dan bij reguliere therapieën. 

FIT (Fascia Integration Therapie ) is een 3 stappenplan:

 

-    Fase 1:  Totale bewegingsanalyse van het hele lichaam.

-    Fase 2:  Oorzaak opzoeken en behandelen, op basis hiervan moet men snel een verbetering merken. In deze fase wordt meteen

     gekeken naar andere afwijkingen die later problemen kunnen geven.

-    Fase 3: Het in korte tijd trainen van het hele systeem. Dit kan bijvoorbeeld met trainingsapparatuur wat ook bij de astronauten 

     van de NASA in de ruimte gebruiken.

​